Onze werkelijkheid is een amalgaam van gecodificeerde, over elkaar heen buitelende realiteiten. Ze is niet stabiel en eeuwig, maar onderwerp van strijd. Dit onderzoek focust op de relatie tussen het acteren en die politieke strijd om de realiteit.
De vraag naar de verhouding tussen het acteren en de realiteit, tussen de acteur en zijn masker, is zo oud als het theater zelf. De opkomst van het authenticiteitsdogma, waarbij acteurs geacht worden hun vermeende zelf te zijn in theater en film, maakt de discussie over mimesis opnieuw urgent. Sluit de politieke ruimte zich wanneer het masker voor zelf wordt aangenomen en het spel met het masker onmogelijk wordt? Dreigt met de fictie ook de kritische dimensie van het acteren te verdwijnen?
Vanwege het gebrek aan een levendige hedendaagse spelkritiek, wordt het representatieve systeem van het acteren ofwel achteloos ingezet ofwel integraal weggezet. Dit doctoraatsonderzoek wil de spelkritische traditie voeden en actief uitdragen. Hiervoor vertrek ik zowel in een theoretische component als op de vloer vanuit volgende onderzoeksvragen: hoe kan het acteerspel de consensuele fictie, dat wat we derealiteit noemen, problematiseren en herconfigureren? Welk acteren bestendigt? Welk acteren bevraagt? Welk acteren verandert?