De premisse van dit onderzoek is dat architectuur inherent deel uitmaakt van fotografie. De uitvinding van de fotografie veronderstelde de architectuur van een donkere kamer om het natuurlijk gevormde beeld te kunnen projecteren. In de vroegst bekende voorstellingen van het camera-obscuraprincipe werden speciaal gebouwde paviljoens getekend om het fenomeen te verklaren. Het grotere plaatje is dat alle analoge fotografie alleen bestaat door een geminiaturiseerde versie van deze verduisterde architecturale ruimte. Sinds het begin van de fotografie zijn er talloze hybride experimenten geweest tussen fotografie en architectuur die een voortdurende invloed van architectuur op fotografie en vice versa illustreren. Het samenplaatsen van de woorden architectuur en fotografie roept het idee op van het fotograferen van architectuur, maar dit onderzoek beoogt geen bespreking van wat er wordt afgebeeld in het illusionistische venster van het beeld of het conceptuele onderwerp, maar een studie van de historische invloed van architectuur op fotografische display-strategieën.
De architectonische resultaten van fotografische experimenten passeren de revue in een historisch overzicht van het 16e-eeuwse camera obscura paviljoen tot de 21e-eeuwse digitale processen. Voorbeelden zijn Daguerres 'Diorama', Julia Margaret Camerons 'Dark Box' studio, de proefomgevingen van Etienne Jules-Marey, Herbert Baye & Edwards Steichens 'Road to Victory' tentoonstelling, Richard Hamiltons foto-installaties, het 'Children's Pavilion' van Jeff Wall & Dan Graham, de fotodetectoren binnen CERN.
In het postdoctorale onderzoek liep dit uitgangspunt verder met een dieper onderzoek naar de formele aspecten van fotografie, waarbij niet alleen de grenzen tussen fotografie en architectuur werden overschreden, maar waarbij ook de synthese met installatie, beeldhouwkunst, tekenen en schilderen werd gewaagd. Voorbeelden hiervan zijn Charlotte Perriands 'Pavillon de l'Agriculture' van Expo 1937, Robert Rauschenbergs 'Solstice', 'Black Out' van Mike Kelley, Ângela Ferreira's 'Maison Tropicale' of Mariana Castillo Deballs 'El Eco Pavilion'.
De artistieke onderzoeksresultaten zijn gepubliceerd in het Journal of Artistic Research en in twee omvangrijke boeken: 'The Future of Yesterday' (Ludion, 2013) en 'Sunville' (Ludion, 2018). Ze zijn ook getoond in groepstentoonstellingen zoals in BOZAR in Brussel (2009), 3e Biënnale van de Fotografie Ludwigshafen (2009), het Nationaal Museum in Beijing (2010), FOMU Antwerpen (2011), de 6e Biënnale van Moskou (2015), Palazzo De'Toshi in Bologna (2016), het Museum Angewandte Kunst Frankfurt (2016), Johannesburg University Art Gallery (2018), Prada Foundation Milaan (2018), en Kunstenfestival Watou (2021), evenals solotentoonstellingen in bijvoorbeeld het Nelson-Atkins Museum of Art in Kansas City (2012), Christian Nagel Gallery in Berlijn (2012), STAM in Gent (2013), Sofie Van De Velde Gallery in Antwerpen (2017), het Museum Dhondt-Dhaenens in Deurle (2018) en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen / KMSKA (2022).