nlen

Dit doctoraatsonderzoek verkent het raakvlak tussen een uitvoerende muziekpraktijk en elektronische productie door de lens van een jazzdrummer die zich volledig heeft ondergedompeld in de elektronische dansmuziek (EDM). Het project ontstond in 2016 uit een artistiek verlangen van Lander Gyselinck om de ritmische vitaliteit van clubmuziek te integreren in zijn instrumentale praktijk, maar evolueerde naar een bredere vraag: hoe kan de fysieke taal van het drummen verrijkt worden door de digitaal geconstrueerde wereld van elektronische dansmuziek om zodoende een nieuw vocabularium op het instrument te creëeren? En ook omgekeerd; hoe kan de instrumentale drumpraktijk, met zijn traditie in jazz en het lichaam als maker van ritme elektronische (dans)muziekproductie voorzien van inspiratie en zelfs vernieuwing?

In de loop van dit doctoraat produceerde Gyselinck vijf volledige albums met solowerken, samenwerkingen en experimentele hybriden – elk een volledig ander antwoord op de vraag hoe deze twee schijnbaar tegenovergestelde muziekwerelden elkaar kunnen verrijken:

  • Hihats In Trees – Disleksikon (2020)
  • Lander & Adriaan – Lander & Adriaan (2022)
  • KVR – Spam Vol. 01 (2023)
  • Hihats In Trees – Artefacts (2023)
  • Odd Subdivisionals (2025) 

Deze albums vertegenwoordigen zowel artistieke experimenten als publieksgerichte bijdragen, ontworpen om zowel in de echte wereld als in de academische wereld weerklank te vinden. Het werk put uit tradities als Konnakol, jazzimprovisatie en beatgebaseerde club genres zoals jungle, footwork, rave en breakcore, en erkent hun diepe sociaal-culturele wortels en hun evolutie binnen gemarginaliseerde gemeenschappen.

EDM is verre van een statische culturele stroming, maar eerder een permanente flux van vele subgenres die worden gevormd door gemeenschap, technologie en cultureel verzet.

Als muzikant-academicus benaderde Gyselinck EDM niet als een buitenstaander die inspiratie putte, maar als een kunstenaar die actief participeert met een levendig, intelligent ecosysteem dat opgebouwd is door vele verschillende artiesten– wat Brian Eno ‘scenius’ noemt, de collectieve creativiteit van een scene. Zijn doel was niet om een enkel ‘magnum opus’ te produceren, maar om een divers maar coherent muzikaal oeuvre op te bouwen dat voor zichzelf spreekt en luisteraars, muzikanten en studenten uitnodigt om betekenis te vinden door middel van directe betrokkenheid.

De geschreven output weerspiegelt de multitrack-logica van muziekproductie, waarbij reflectie, methodologie, persoonlijk verhaal en auditieve referenties horizontaal zijn gelaagd in vier teksten, of ‘four tracks’, geïnspireerd op de digital audio workstation (DAW). Deze structuur belichaamt het niet-lineaire, intuïtieve karakter van artistiek onderzoek, waarbij het creatief proces voorrang krijgt op de theorie.

In zijn onderzoek, dat startte in 2017, anticipeerde Gyselinck op bredere culturele verschuivingen binnen de muziekscene; de tendens waarbij in instrumentale muziekpraktijken zoals jazz, elementen uit dance en elektronische muziekproductie worden overgenomen, iets wat nu anno 2025 intussen meer gebruikelijk is.
Het onderzoek benadrukt daarbij ook de muzikale en culturele relevantie van de meer dan 40 jaar oude electronic dance music en het potentieel aan inspiratie en creatieve methodes dat deze muziekstroming te bieden heeft voor de muziekpraktijk in conservatoria.

De vervaging van de grenzen tussen concertzalen en clubruimtes na de pandemie onderstreept de urgentie van hybride artistieke praktijken. Voor de muzikanten van vandaag zijn kennis en vaardigheid in zowel instrumentale als elektronische talen niet alleen creatief verrijkend, maar ook steeds noodzakelijker.
Dit doctoraat anticipeert op die verschuiving en weerspiegelt die door tools en perspectieven aan te reiken om door het hedendaagse muzikale landschap te navigeren.

Uiteindelijk fungeert dit werk zowel als document als katalysator. Het slaat een brug tussen schijnbaar tegengestelde muzikale tradities, gemeenschappen en creatieve methoden, terwijl het ruimte laat voor toekomstige vragen. Met de muziek als middelpunt – gevormd door diep luisteren en brede culturele nieuwsgierigheid – onthult het proefschrift zijn creatieve, drum- en transcriptiepraktijken. De bedoeling van zowel de muziek als de tekst is om anderen te inspireren om te verkennen, te begrijpen en terug vragen te stellen, te experimenteren –en simpelweg te dansen.

Hihats In Trees, Disleksikon, 2020
Lander en Adriaan, 2021
Hihats in Trees, Artefacts, 2023
KVR, SPAM Vol.01, 2023
Odd Subdivisionals, 2025

Kind of Brew

ondertitel
'live-evil' meets clap, beep, boom
projectteam
promotoren
Gert Keunen (KASK & Conservatorium), Kristoffel Demoen, Pieter-Jan Maes (UGent)
duur
1.09.2016 – 30.11.2023
keywords
jazz, improvisatie, EDM, clubcultuur, elektronische muziek, productie
status
doctoraal onderzoek, afgerond