nlen

Symfonieorkest speelt Beethoven 3

De titelpagina met weggekrabde opdraging aan Napoleon

Zaterdag 19 november speelt het symfonieorkest van KASK & Conservatorium Beethovens derde symfonie. De zogeheten Eroïca was anno 1804 niets minder dan een donderslag bij heldere hemel – of neen, een vulkaanuitbarsting bij euh… seismologisch onverdachte condities. Enfin, dermate origineel was het werk dat het zijn genre een volkomen nieuw era in zou stuwen. Bravo. Doch, waaraan heeft Beethoven zijn lauweren in dezen dan precies te danken? Vaak vallen de woorden ‘proportie’ of ‘dimensie’. Terecht. Nu ja, dat de symfonie met zo’n vijftig minuten behoorlijk lang uitvalt, is op zich een vrij banale prestatie. Schrijf genoeg noten of delen na elkaar en je komt er wel. De Matthäus-Passion of Don Giovanni geselen het achterwerk nog een pakje steviger. (O, meesterwerken op hun eigen manier natuurlijk, begrijp me niet verkeerd). Hoe dan ook, minuten tellen is niet bijster interessant. Waar het om gaat, is muzikale overspanning. Net zoals vernieuwingen in de bouwkunde ooit hogere kathedralen in het leven riepen, zo ontwikkelde Beethoven een taal die hem in staat stelde om – oneerbiedig gezegd – meer tijd in te nemen, een taal die daar wellicht ook om vroeg. Coherentie is daarbij het sleutelwoord, en dan meer bepaald een diepgaand verband tussen het micro- en het macroscopische niveau. Zo hebben kleine melodische eigenaardigheden een effect op het grotere harmonische schema en delen bepaalde motieven verwantschappen over de delen heen. Hoe dat allemaal precies in zijn werk gaat, is zaak voor musicologen. De luisteraar echter ontdekt geheel intuïtief een akoestische logica, die de fysieke kloktijd als het ware samenbalt (en hem zijn geplaagde achterwerk op die harde stoel doet vergeten). Daarnaast is er nog iets dat het puur technische meesterschap overstijgt, al is het, toegegeven, een pak minder bevattelijk. Te weten: de titel ‘Eroïca’ verwees in eerste instantie naar de door Beethoven tot Verlichtingsgod geïdealiseerde Napoleon. Na diens keizerskroning schrapte de teleurgestelde componist de illustere naam evenwel van de titelpagina. Maar het ideaal bleef. Hoe vreemd! Zelfs zonder voorkennis heeft deze muziek iets… sja… verheffends, alsof we naar verklankte idealen luisteren. Die buitenmuzikale lading staat natuurlijk niet los van de noten. Ze is het tot symbool worden van op zichzelf niets betekenende klanken. Maar hoe kan zoiets? Niemand weet het. Op het gevaar af zweverig te klinken doe ik toch een poging. De coherente complexiteit van de muziek echoot die van het ons omringende universum. We ervaren ontzag en worden, na begrip hier deel van uit te maken, zelf helden.

 
Tekst: Régis Dragonetti