Leander Vertriest
The Light and His Intergalactic Stars

Het afstudeerproject van accordeonist Leander Vertriest – The Light and His Intergalactic Stars – was een Gesamtkunstwerk waarin muziek, compositie, improvisatie, theater, performance, humor en timmerwerk hun plaats vonden. Twintig muzikanten en een handvol performers vulden het podium van de Minard. Daarbij werd gebruik gemaakt van plastic varkens en werd een tafel geofferd aan het verhaal. Er mag dus al eens gelachen worden, maar zijn kunst neemt Vertriest absoluut serieus.

‘Ik kom uit een circusfamilie – langs vaders kant. Rond mijn vijf jaar begon mijn vader mij kunstjes te leren en daarna heb ik sportschool gedaan: atletiek, aan leggers hangen enzo… Rond mijn negende ben ik op een vakantiekampje van de Ledebirds beland, bij Mattias Laga. Daar kon je uit verschillende instrumenten kiezen: balalaika, boomwhackers, een accordeon met pianoklavier… Met die accordeon bleek ik wel feeling te hebben. Mattias zag dat ook en dus mocht ik zo’n accordeon mee naar huis nemen. Ik ben dan op het gehoor, en met wat YouTube-studie dingen beginnen spelen – ‘Oh When the Saints’ enzo. Mijn moeder vertelde me toen dat er zoiets als muziekschool bestond, maar ik had van vrienden gehoord dat dat maar saaie boel was. Uiteindelijk ben ik rond mijn tiende toch op de Kunstbrug in Gentbrugge begonnen. Daar kreeg ik les van Sara Salvérius en ben ik overgestapt naar het systeem met knoppenklavier. Mijn middelbaar heb ik dan in het Kunstsecundair Muda gedaan. Daarna deed ik ingangsexamen aan KASK & Conservatorium, omdat Tuur Florizoone daar jazz-accordeon gaf, iets dat niet veel scholen aanbieden.
Stijn Buyst
Toen je naar KASK & Conservatorium trok, speelde je al meer instrumenten dan alleen accordeon?
Ja. Wat ik nog niet verteld heb is dat de andere kant van mijn familie antiquairs en opkopers zijn: ik heb heel mijn jeugd tussen antiek, brocante en tweedehands gezeten. Dat verzamelen van oude instrumenten is er nooit uit gegaan.
SB
Ik zag op Instagram dat je onlangs drie banjo’s kocht.
Ik heb véél dingen liggen. Ik ben nu 23 en ik verzamel al sinds mijn negende instrumenten en aanverwanten. Als ik op een rommelmarkt een oude trompet of een gitaar tegenkwam: hupla dan begon ik erop te spelen. Dat begint met kleine kneepjes, maar dan begin je de verbanden te zien. En dan zet ik de dingen die ik op mijn accordeon doe, over op die instrumenten, en de dingetjes die ik op die instrumenten doe, neem ik weer mee naar mijn accordeon. Ik denk dat de rommelmarkt voor mij misschien wel de grootste bron van kennis en inspiratie is: alles wat mij kan bekoren, neem ik mee. Blijven openstaan is het belangrijkste.

SB
Jij hebt de afgelopen Gentse Feesten vijftien heel verschillende concerten gespeeld?
’t Zal wel zijn. Ik kan mij moeilijk beperken tot één genre. Er zijn mensen die folk spelen en zich alleen daaraan vastklampen, maar ik kan dat gelijk niet. Dat gaat van heel traditionele jazzmusette van Gus Viseur en Yvette Horner, over chanson à la Tino Rossi, Édith Piaf, Gentse liedjes van Karel Waeri en Walter De Buck, tot experimentele muziek en punk.
SB
Maar uiteindelijk ben je wel bij free jazz beland. Weet je nog welke plaat de eerste openbaring was die je die wereld introk?
Ik weet niet hoe dat zo gekomen is. Ik ben gewoon blijven graven, want die dingen komen niet vanzelf op je pad. Maar op de rommelmarkt vind je alles: je moet gewoon blijven snuisteren. (denkt na) Ik weet wel dat ik ooit in De Afkikker op de Blandijnberg ben binnengestapt, bij Rita De Vuyst. Daar heb ik de muziek van Steve Lacy leren kennen. Dat moet mij dieper in die wereld hebben binnengetrokken. En de lessen jazzgeschiedenis op KASK & Conservatorium van Frederik Goossens natuurlijk. Die overspoelt je met namen: dingen die ik al kende, maar ook heel niche dingen, zoals Alexander von Schlippenbach van Globe Unity Orchestra, Cecil Taylor, Dave Burrell met ‘Echo’ enzo…
SB
Je noemt nu vooral pianisten.
Klopt, al ben ik eigenlijk meer een saxofoonman. Toestanden als Peter Brötzmann en Evan Parker. De laatste tijd ben ik zelf ook veel aan het experimenteren met saxofoon… Maar die pianisten hebben natuurlijk wel vaak de meest bombastische muziek gemaakt.
SB
Over bombast gesproken: vertel eens iets over je afstudeerproject.
Het zijn allemaal stukjes die zijn samengekomen over de jaren heen. Als ik zo terugkijk: in de bachelorjaren voelde ik me heel… Ik wilde heel graag bijleren, maar ik wilde mijn eigenheid behouden. En ik moet zeggen dat dat toen wel een beetje verloren ging. Je moest toen heel erg de regels volgen, en dat wilde ik eigenlijk niet. Ze hebben me toen een rebel genoemd, maar niet in de positieve zin. Misschien moet je dit wel knippen, het is een beetje raar dat ik dat hier zeg. Maar het is ook hoe het leven gaat. Sommige dingen worden pas jaren later duidelijk. Ik heb het wel eens meegemaakt dat ik iets speelde, en me opeens herinnerde ‘ah ja, dat hebben ze me toen geleerd.’ Dat bombastische komt waarschijnlijk voort uit de vrijheid waarnaar ik op zoek was.


SB
Ik was er niet bij maar heb de video gezien. Er gebeurt heel veel. Een programmaboekje zoals je bij de opera krijgt was misschien handig geweest.
Dat heb ik overwogen, maar het was te kort dag. Mijn concert bestond uit acht delen. In het eerste deel stellen we onszelf voor, een beetje een cult: ‘hier zijn we’. Ik deed iets met een fluitje en speelde orgel. In het tweede deel komt een hogepriester vertellen over een hoger iets: ‘Het licht schijnt in ons hart, maar wij willen het ook in jullie harten laten schijnen.’ Het derde deel gaat over een vogel en een meisje op een fiets. Het vierde deel is de ceremonie, waarin ik een tafel in twee zaag om er een vogelhok van te maken, dat gaat weer over vrijheid en het beperken ervan. Daarna volgt een stuk, waarin we vertellen ‘Don’t forget we are children of God’. Nu, die God, da’s voor iedereen iets anders. Dat kan alles zijn waar je kracht uit haalt. Voor mij persoonlijk is dat Bumbalu: die heeft een ereplaats in mijn studio, en waakt over alles. Het voorlaatste deel is de ‘Pig Bossa’: da’s iets vager. Ik had op de rommelmarkt een rubberen varken gevonden dat zo’n piepgeluidje maakt. Ik heb alle muzikanten dan zo’n varken gegeven, en ze mochten er allemaal een solo mee spelen.
Het laatste deel is ‘peace and love’: één grote party. Dat zijn twee belangrijke sleutelwoorden, ‘peace’ en ‘love’, samen met ‘respect’.
SB
Dat theatrale aspect, heeft dat te maken met je circusachtergrond?
Het hangt allemaal een beetje samen, uiteindelijk. Er komt van alles op je pad: circus, Chinese opera, poppentheater, van Pierke Pierlala tot Indonesische marionetten…
Ik weet nog dat ik aan Seppe Gebruers, mijn begeleider, vroeg of ik voor dat afstudeerproject op mijn eigen instrument moest spelen. ‘Nee,’ zei hij, ‘eigenlijk moet dat niet’. En of ik een tafel in twee mocht zagen? En dat mocht ook, op voorwaarde dat ik het goed onderbouwde. Vandaar dat ik dat theatrale ook zo heb uitgewerkt. Goeie gast, Seppe. Toen ik met die vogels afkwam heeft hij me stukken van Messiaen, vogelimitaties op piano aangereikt.


SB
Je bent afgestudeerd, wat nu?
’t Zal wel zijn. Ik ben van plan om een master-na-master te doen, in hedendaagse klassieke muziek. In de jazz ben je wel vrij, maar ik heb het gevoel dat dat in hedendaags klassiek nog meer het geval is. Er zijn altijd regels, maar in die wereld gaat het er net om die regels te verbreken. Zolang je het maar op papier zet, is alles mogelijk.
Wat misschien ook nog tof is om te vermelden is Trio Magico, dat is mijn groepje met Simon Cuypers en Finn Goegebeur. Simon is de saxofonist en Finn speelt heel goed gitaar, een beetje à la Derek Bailey. Ik speel daar meer sax, gitaar en piano. ’t Is te zeggen, die gitaar bewerk ik met boormachines enzo. Maar we hebben toch al wat speelkansen gekregen en twee piano’s vernield. (lachje) Oh ja, er komt een plaat uit bij El Negocito Records onder de naam FREE WE ARE NOBODY. Elke hoes zal uniek zijn en een stukje van een piano bevatten: een toets of een stukje hout. Er doet heel veel volk mee, met onder meer John Dikeman en Bart Maris… Zelfs mijn ouders en zus doen mee.
tekst: Stijn Buyst