nlen

Cedric Haeck
Over een wolfskind en een basgitaar

Foto: Rudy Carlier

Cedric Haeck studeerde af als bassist aan de pop-opleiding. Voor zijn afstudeerproject presenteerde hij Sæge, een band met de voeten in Americana-klei, maar met een open oog voor andere disciplines, wat resulteerde in een mooie en persoonlijke presentatie waarin muziek en dans gekoppeld werden.

Cedric Haeck
Op de middelbare school had ik een heel enthousiaste muziekleerkracht die elk jaar een groot concertproject organiseerde. Daar heb ik drie jaar aan meegewerkt, eerst als lid van het koor en later als bassist. Die leerkracht speelde ook basgitaar en die vonk is overgesprongen. Op een gegeven moment heb ik dan ‘My Funny Valentine’ van Chet Baker gebracht. Dat was het eerste moment dat ik op een podium iets bracht dat bijzonder aanvoelde. Toen werd mij duidelijk dat ik niet verder wou in de menswetenschappen, maar muziek wilde gaan studeren. Dus ben ik overgeschakeld naar het Muda Kunstsecundair om daar mijn derde graad te doen. Ik begon de bas serieus te nemen, en oefende hard om in KASK & Conservatorium binnen te geraken.

Stijn Buyst
Kan je iets vertellen over je afstudeerproject?

CH
Ik heb vanaf het eerste jaar altijd wel zin gehad om mijn eigen ding te doen. Voor mijn bachelorproef heb ik met een groot koor gewerkt, en daar arrangementen voor geschreven. Voor mijn masterproef wilde ik een heel andere ondertoon brengen qua sfeer in de muziek. Het voorbije jaar heb ik dingen geschreven die donkerder zijn, en ruiger qua stijl ook. Dat is gewoon de trip waarop ik momenteel zit. Het heeft te maken met de muziek waar ik momenteel naar luister, maar ook met wat er in de wereld aan het gebeuren is. Thema’s zoals oorlog, rouw, de menselijke kwetsbaarheid, beelden van mannelijkheid en vrouwelijkheid… En natuurlijk de digitale besmetting van onze kop, da’s een thema waar veel leeftijdsgenoten mee bezig zijn.

Ik heb ook mijn vriendin bij het project betrokken, die hedendaagse danseres is: zij danst een solo op één van de songs, die gaat over een wolfskind. We hebben ook een duet gemaakt waarbij we aan elkaar vasthingen met een touw. Ik ben blij dat we dat toen hebben neergezet. Ik wou het concert heel graag beginnen met iets waardoor ik compleet over mijn ingehouden persoonlijkheid zou stappen, dat is iets waarmee ik altijd al geworsteld heb.

Foto: Rudy Carlier

SB
Dat wolfskind intrigeert mij.

CH
Toen ik nog menswetenschappen studeerde hoorde ik het verhaal van Genie Wiley, een meisje dat jarenlang is opgesloten in de kelder van haar huis, en daar moest overleven zonder licht en op een dieet van kouwe pap. Toen ze daar uiteindelijk uitkwam is die ineens in een wereld van media en wetenschap terechtgekomen, en wilde iedereen een stukje van haar. Ze probeerden haar vanalles aan te leren, en met gebarentaal de communicatie op gang te brengen. Dat verhaal was blijven plakken, ook al omdat ik vind dat de opvoeding van kinderen het allerbelangrijkste is: daarmee staat of valt de samenleving. Ik wilde daar al heel lang iets over maken, maar had de manier nog niet gevonden. Ik voelde me niet op mijn plek om daar commentaar op te formuleren, of had alleszins de integere manier om dat te doen nog niet gevonden. Uiteindelijk heb ik besloten om mijn songtekst op te bouwen met citaten uit getuigenissen van mensen die haar gekend hebben. Pas in het slotvers uit ik heel kort mijn eigen bedenking.

Op basis van het bestaande beeldmateriaal van Genie, heeft mijn vriendin movement research gedaan, en hebben we geprobeerd om dat verhaal ook in de taal van de dans visueel te vertolken.

Foto: Rudy Carlier

SB
De band waarmee je dat afstudeerproject bracht, heet Sæge. Heb je die speciaal voor die gelegenheid opgericht?

CH
Ja. Daarvoor maakte ik met Kinsman meer folk-Americana-achtige songs. Maar de patriottistische connotatie van die naam stoorde me wat. Sage – salie dus – staat bekend als een kruid dat helpt voor je geheugen, en ik ben een heel verstrooide mens. Ik heb als kind heel veel saliethee gedronken. En ik hou ook heel erg van de pastelachtige kleur: dat komt ook terug in het visuele luik van het project. De ‘ae’ komt van mijn achternaam.

SB
Door welke muziek laat je je graag beïnvloeden?

Ik hou van folk, americana en swampy, bluesy stuff, maar net zo goed van de ambient van Hiroshi Yoshimura, en ook niet-westerse muziektradities zoals Maqam verken ik graag.

Foto: Rudy Carlier

SB
Is er een les uit je opleiding die je je heel je leven gaat herinneren?

CH
Goh. Ik heb veel geleerd in de bandcoachingsessies van Christian Mendoza. Hij had ervoor gekozen om daar iedere week een groepssessie van te maken, een heel open gesprek. Daar ontstond een verbondenheid en een engagement met de medestudenten uit, dat me deed denken aan de hele hechte band die onze klas had in het eerste jaar, toen we in lockdown waren, ironisch genoeg. Die klas was superhecht door wat er gebeurde. Nadien is dat gebleven, maar niet in dezelfde mate. En met Christians bandcoachingsessies kwam dat toch terug. Iemand die zich aan de piano zet en iets speelt, en dan samen luisteren en bespreken. Christian begeleidde dat heel goed.

SB
Zijn er medestudenten naar wie je opkijkt?

CH
Ik denk meteen aan Lander Lampaert – zijn project heet Floaters – een heel atypische gitarist. De meeste gitaristen aan de opleiding shredden vooral graag. Lander was meer bezig met noise en weird shit. Het klankenlandschap van zijn eindproef was zo’n trip dat ik met een brede glimlach ben buiten gewandeld.

En Indira Bergmans is een popzangeres die Nederlandstalige muziek brengt. Ze had een megastraffe band, ook. Niet de muziek waar ik doorgaans naar luister, maar het straalde zo van haar af hoe ze ervan genoot, dat het aanstekelijk werkte. Stanny Rijckaert wist zijn zachte persoonlijkheid en stevige metalsmaak te verzoenen in Constant Force, een Brutus-esque groep. Maar ook van de afstudeerprojecten van Leonie Geens en Alexis Bowen heb ik erg genoten.

Foto: Jozef Durnez
Foto: Rudy Carlier

SB
Je bent nu afgestudeerd, maar je carrière was al een tijdje bezig, toch? Je speelt bas bij Milo Meskens.

CH
Milo was ook student aan KASK & Conservatorium, en op een gegeven moment zocht die een nieuwe bassist. Hij heeft toen aan Vincent Pierins gevraagd of er op school geen bassist rondliep die bij zijn stijl paste en ook wat backings kon zingen. Ik heb toen alles ingestudeerd en kon op de auditie alles uit mijn hoofd spelen. Da’s ondertussen twee jaar geleden, en bij Milo heb ik heel veel geleerd over het veld, en hoe de sector werkt. Wat dat betreft zag ik ontzettend groen achter mijn oren toen ik bij Milo begon.

 
publicatie, 10.2025
tekst: Stijn Buyst
 
Voor deze Graduation-publicatie gingen afstuderende studenten in gesprek met schrijvers, docenten en elkaar. De teksten zijn een greep uit de vele boeiende verhalen waaruit deze afstuderende generatie is samengesteld.