nlen

Floor Vanden Berghe
“Kunnen we taalspelletjes spelen met computers?”

Rube Goldberg, Serviette de table automatique. Gepubliceerd in Collier’s op 26 september 1931

Floor Vanden Berghe is student vrije kunsten. Vanuit zijn interesse in onder andere speltheorie, epistemologie en artificiële intelligentie ontwikkelde hij een praktijk waarin hij kennis en algoritmes op subversieve wijze tegen elkaar uitspeelt. Hieronder leest u een fragment uit zijn scriptie, waarin hij nadenkt en bezorgdheden uit over de verhouding tussen mens en machine.

Om als organisme te overleven binnen een complex systeem zijn inzichten die oorzakelijkheden benoemen erg waardevol. Hoe deze inzichten, die ons binnen een axiomatisch systeem naar een gunstig eindresultaat kunnen brengen, computationeel tegenereren, staat beschreven in speltheorie. Artificieel intelligente systemen binnen computationele machines kunnen deze inzichten genereren door brute rekenkracht. Als mens kunnen we gesimplificeerde modellen maken van de wereld en die als beginstelling aan dergelijke systemen voeden, die op hun beurt deducties maken hoe efficiënt in die modellen naar een doel toe te bewegen. Die modellen die de algoritmische, ‘artificieel intelligente’ systemen voeden zijn echter onvolledig. Ze vormen een kader waar een, soms intentioneel gekozen, deel binnen of buiten dat kader valt en waar hetgeen binnen dat kader een wensbare compositie vormt.

De axioma’s van onze context als mens zijn daarentegen niet gekend. Wetenschap, die dergelijke beginstellingen van onze werkelijkheid onderzoekt, lijkt een oneindig ‘work in progress’. Het lijkt dat totnogtoe artificiële intelligentie enkel nuttig is binnen gedefinieerde subdomeinen. Die artificiële intelligentie, in tegenstelling tot de mens, lijkt geen overzicht te kunnen bewaren wadend door verschillende tegenstrijdige axiomatische domeinen. Hetzelfde lijkt waar voor de wetenschap, die totnogtoe geen allesomvattende verklaring kan geven, maar immer meer subdomeinen afbakent. Plaats je zo’n artificieel intelligent systeem in een onbekend gebied, dan zal het allesbehalve efficiënt zijn en zal wetenschap dat onbekend terrein opdelen. Absolute logica lijkt handig om te overleven binnen afge-bakende domeinen, en om het onbekende te ontkennen. Maar wat als we ons in nieuw onbekend terrein bevinden waar de afbakening van de speeltuinen die we hanteren nonsensicaal blijkt?

Waarom gedijt de mens in die chaotische omgeving en machines totnogtoe enkel in een gecontroleerde omgeving? Cultuur is een wereldvormend ding dat de mens helpt overleven door gecomprimeerd inzichten uit het verleden mee te geven. Cultuur lijkt organisch mee te evolueren met beschaving en te bestaan uit het doorgeven van ideeën of inzichten in objecten of informatie-sequen-ties. Die cultuur lijkt te evolueren door het doorgeven van die ideeën met mutaties. Voor het doorgeven van die informatiesequenties (waarop cultuur steunt) lijkt taal fundamenteel. De objecten die die inzichten gecomprimeerd belichamen worden vaak talig als analogie geïnterpreteerd. Die interpretatie of decomprimering van het idee is ambigue, en de talige interpretatie is afhankelijk van de linguïstieke context waarin een subject die interpretatie doet. De mutaties of ruis in het doorgeven van ideeën lijken in functie van een complexe subjectieve perspectief gebonden linguïstieke context. Die moduleringen in ideeën lijken dus niet willekeurig en niet te gebeuren volgens computationele brute-force-methodes die we herkennen uit speltheorie. Dat ‘willekeurig’ lijkt me een woord dat vaak synoniem gebruikt wordt met ‘onverstaanbaar, onberekenbaar complex’ of ‘niet te comprimeren chaos’. Plaatsen waar ‘willekeurig’ vervangen wordt door berekenbaar worden logische machinale systemen.

Bij menselijke taal en computertaal lijkt een inherent verschil. Taal bij mensen is opgebouwd uit woorden en is non-hiërarchisch en analoog. Bij het ontbreken van een geformaliseerde encodering en bij verwarrende navigatie in die talige hiërarchie, lijkt ruisloze informatieoverdracht onmogelijk. Het analoge karakter van taal bij de mens lijkt een oneindige continuïteit van informatie toe te laten. In die continuïteit kan gewezen worden in een richting, maar nooit absoluut gedefinieerd worden waarnaar gewezen wordt (Ding an Sich). Dat laat op zijn beurt paradoxen toe en dat maakt, volgens mij, door het analoge, oneindige karakter, analogie als methode waardevol. De methode van analogie, iets benoemen met een gelijkaardige structuur, maar met een bepaalde variatie lijkt een reflectie van wat we als mens zijn: gelijkaardige, moeilijk vast te pinnen wezens met een bepaalde variatie in vorm.

Bij machines lijkt de taal opgebouwd uit bits en worden die weg en weer geslingerd in formeel vastgelegde hiërarchische systemen. In dergelijk digitaal systeem zijn ruisloze identieke kopieën mogelijk. Overigens lijkt die machinale formele vorm van informatieverwerking een reflectie van wat die machines zijn: atomair opgebouwde mechanismen die gedefinieerd en voorspelbaar moeten zijn. Die formele, hiërarchische machinetaal lijkt onbekwaam om te communiceren in analoge continue systemen waar bij het wijzen naar een punt dat punt nooit absoluut beschreven kan worden.

Wetenschap, absolute logica en code lijken terreinen af te bakenen, en binnen die terreinen erg efficiënt te zijn. Cultuur, zoals we die nu kennen, en waarmee we zij aan zij geëvolueerd zijn, gedijt bij menselijke analoge communicatie, dialoog, die ideeën muteert aan de hand van een subjectieve linguïstieke context. Het digitale computertijdperk en een maatschappelijk pedagogische voorkeur voor STEMvakken, die er kwam door een geopolitieke voorkeur voor technologische efficiëntie, lijken absolute logica, ruisloosheid als wensbare vorm van communicatie te zien.

Menselijke taal met zijn tegenstrijdigheden en analogieën lijkt fundamenteel voor cultuur als mechanisme om te overleven in onbekend terrein. Komaf maken met die communicatiemethode met tegenstrijdigheden en metaforen lijkt te impliceren dat ons terrein gekend is en zo zal blijven, wat me zowel ijdel en deprimerend klinkt. Tegelijkertijd lijkt maatschappelijk het gewicht te liggen op formele, logische, absolute communicatie een conservatieve politieke keuze. Hierbij wordt gezocht te bewegen in een systeem waarvan gepretendeerd wordt dat de beginstellingen gekend zijn, waarbij de mens een tandwiel of inwisselbare atoom is in een voorspelbare machine.

Bij menselijke communicatie lijkt de informatie gekleurd te worden door de algemene context van het subject. Deze context is niet één selectieve, afgebakende speeltuin, maar allesomvattend. Er zijn verschillende axiomatische systemen waarin het subject zich begeeft, alsook een speculatieve interpretatie van het onbekende daarrond. Die kleuring is wat consumptie en lezing van informatie van dat subject binnen dat systeem van interdepentie een waarde geeft: een context gebaseerde modulatie van een idee, gedeeld om geselecteerd te worden (indien het een waardevol inzicht of idee is om te navigeren in zowel bekend als onbekend terrein). Tegelijkertijd is die subjectieve modulatie van ideeën, inzichten, interpretaties nodig om het onbekende in kaart te brengen en om een keuze te maken in welke richting het onbekende te verkennen.

Ideeën die verschijnen als informatiesequenties bepalen menselijk handelen. Technologische vooruitgang maakt die menselijke handelingen erg potent als het op het veranderen van de omgeving aankomt. De omgeving verandert in een exponentieel versnellend tempo en veel organismen, afhankelijk van trage genetische evolutie, lijken hieraan tenonder te gaan. Het lijkt dat technologie en cultuur dit gat voor ons maakte en het tegelijk moet opvullen. We lijken als mensheid een junkie op een zelfdestructief pad. Een steeds groter deel van communicatie gebeurt digitaal, belemmert ruis in informatiesequenties en oppert formalisme wat evolutie van cultuur lijkt te belemmeren en de waarde van het subject te verminderen. Cultuur als besturingsysteem lijkt door artificieel intelligente digitale communicatiekanalen minder vlug te kunnen evolueren, terwijl de omgeving in steeds hoger tempo verandert. Meer dan ooit lijkt het belangrijk bewust en genuanceerd te zijn over in welke spoken we geloven, en over welke spoken we praten en over hoe we welke spoken laten voortplanten.

Projecten van Floor Vanden Berghe 

Profiling pollution is een extensie die willekeurig scrollt en liket op je facebook feed. Het probeert algoritmes die profileringen maken te verwarren.

Antipedia scant wikipedia op content die toegevoegd werd maar verwijderd werd in een volgende revisie. Antipedia is een interactieve website die gebruikers informatie geeft door te zeggen wat iets niet is.

Profiling Pollution
Antipedia. Podcast: antipedia.net/antipedia-podcast-1.mp3

Het boek An essay on why language is deprecated telt 474 bladzijden aan tekst gegenereerd door GPT-2, een algoritme. In het boek reflecteert een artificieel intelligent algoritme over het gebruik van taal.

 
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in Graduation / Onrust, Publicatie, 09.2021.
Tekst: Régis Dragonetti.