underneath it flickers
Filmstudent lau persijn sprak met de natuur en de natuur gaf antwoord in beeld en klank. underneath it flickers, de masterproef van lau, is een zoektocht en een ontmoeting, een conversatie en scherpst luisteren, magisch maar sterk met technologie verbonden, een weergave van een diep intuïtief onderzoek en een rechttoe testament van een plaats. En het is ook nog heel veel meer, maar daarvoor moet je kijken.
De film vertrok vanuit La Friche, een stuk braakliggende grond van 25 hectare dat lange tijd eigendom was van de NMBS. Ze planden daar een groot rangeerterrein te bouwen. Intussen werd het terugverkocht aan de stad Brussel, en er zijn af en aan plannen om het al dan niet te ontwikkelen, afhankelijk van de politieke wind van het moment. De natuur heeft in de tussentijd die ruimte overgenomen. Brussel ziet La Friche vaak als leeg, terwijl het een levende plek is met superveel biodiversiteit. De stad heeft zulke ruimtes ook nodig. Ik was op zoek naar een afgebakende plek waar mens en natuur een bevreemdende relatie hebben met elkaar; een spanningsveld van zorg voor elkaar. De constante zoektocht naar hoe mens en natuur samenleven, dat was voor mij de oefening. We zijn observerend begonnen; de evolutie in de film is ook het proces van de film. In het begin was het die plek leren kennen, braaf kijken en luisteren, en nog niet te veel durven tussenkomen.
Laurent Derycke
Wanneer was je er voor het eerst?
Ik kende mensen die er een tuiniersproject hebben. Ze hebben me de code gegeven, want het is helemaal afgebakend, en er is maar één poortje aan de straatkant waar een slot hangt. Rondom staan huizen, dus je ziet niet wat er zich daar bevindt. Je staat opeens in 25 hectare natuur met die ene spoorweg erdoor. Vanuit die fascinatie – “Wow, deze plek is hier en daar gebeurt eigenlijk niks mee” – ben ik er regelmatig teruggekeerd, na een tijd ook met mijn camera. Het is allemaal analoog gefilmd, met dezelfde perche, dezelfde zoom, steeds vanuit dezelfde concrete perspectieven. “Wat als we daar nu eens reflexief over zijn en dan die zaken in beeld beginnen brengen om te tonen hoe we kijken en luisteren?” En ook: “Wat als we nu eens andere perspectieven zouden gebruiken? Wat komt er dan uit?” Ik ben me dan ook gaan verdiepen in geluid, en zo ben ik op die geofoon uitgekomen, oorspronkelijk gemaakt om aardbevingen mee te meten. Het apparaat neemt de allerlaagste frequenties in de aardlagen op. Dat heb ik in de grond gezet omdat ik benieuwd was naar welk effect de trein heeft die daar heel dichtbij passeert, en wat de indruk daarvan op dat stuk land is. Heel de aarde beeft. Daarna ook die hydrofoon.
LD
En van kennismaking naar een conversatie.
In het begin is het “ik wil jou leren kennen, maar ik durf nog niet te veel doen”, en na een tijd “maar we gaan wel samenwerken”. De filmstrip die ik dan in het water leg en ook in de grond begraaf en later terug uithaal, zijn zowat de meest concrete vorm van die conversatie. “Ik film jou, en ik wil dat nu ook aan jou geven, dan kan jij er iets mee doen.” Daar kwamen verrassende beelden uit. Er zijn drie sequenties. De eerste twee bevatten nog herkenbare beelden. Die heb ik drie weken laten liggen in het water. De sequentie op het einde heeft daar twee maanden gelegen. Er zijn daarbij nog een paar beelden die je herkent, maar de rest is totaal abstract en kleurrijk. Dus dat was pellicule waar ik op gefilmd had, die ik in de grond en in het water gelaten heb. La Friche heeft dat dus gedaan. Het was gaan filmen en dan nadien nadenken over wat we gefilmd hadden. “Wat zegt dat over die plek? Wat zegt dat over ons?” Vaak zat er ook best een week of twee, drie tussen de opnames. Dat was goed, om geen lange draaiperiode te hebben, maar om die tijd te kunnen nemen. Die tijd om te reflecteren. “Hoe kijken we, hoe luisteren we?” Op die manier konden we ook alle seizoenen meenemen en zo die plek in constante verandering zien.
LD
Het geeft ook jullie verhaal, proces weer. Analytisch en charmant tegelijk door die reis die je ziet. Dan ook de technische laag, alle apparatuur die je binnenbrengt. Een boeiende hybride van veel elementen.
We konden zo ook speels zijn. We probeerden heel wat uit, we hebben ook dingen weggelaten die uiteindelijk niet werkten. We hebben één dag gefilmd hoe we een heel grote cyanotypie aan het maken waren, waar we letterlijk een druk hadden gemaakt van takken, blaadjes, grassen… Mooi, maar het maakte de film uiteindelijk te dens. We vonden de afdrukken op de filmstrip ook veel sterker dan die cyanotypie.
LD
Hoeveel materiaal had je?
Een uur in totaal, met die filmstrips in de grond erbij. Ik heb meer materiaal in mijn geluid dan in mijn beeld. Filmen op pellicule is gewoon heel duur! Bij pellicule ben je je al gauw heel bewust of je iets echt wilt filmen of niet. Er zijn een paar shots waarvan ik denk dat ze iets langer hadden gemoeten. Er is zo een shot waar ik een braamstruik aan het filmen ben, en er komt een vliegtuig in beeld. Ik zag dat het elk moment ging stoppen, want een Bolex-shot is maximum 25 seconden. Maar tegelijk vond ik het mooi dat het instrument voor mij besliste dat het gedaan was.
LD
Als ik het juist heb, zit er geen enkele camerabeweging in?
Dat is vooral een persoonlijke voorkeur. Zo kan ik langer geconcentreerd naar iets kijken. Aandachtig kijken is een constante in de film. Voor het geluid ben ik verschillende dagen naar daar gegaan met verschillende microfoons om field recordings te maken, me te laten verrassen door wat ik hoorde.
LD
Wat heeft die plek met jou gedaan?
Ik voelde me verbonden met die plek. Het voelde als een plek waar andere wezens naartoe kunnen komen om te ontsnappen aan de stad. Een refuge. En ook het idee dat die plek kan verdwijnen, dat deed me heel veel. Ik geloof zeker dat bepaalde delen beschermd moeten worden, en dat daar niemand toegang toe moet hebben, maar dat mensen de plek wel moeten leren kennen. Helemaal in het midden is er een pad dat je kan bewandelen. Als meer mensen daar zouden komen, zouden die ook een band met die plek krijgen.
LD
Je werkt op de grens tussen documentaire en fictie. Met de pancartes tussen de stukken in bouw je ook een groter narratief over heel die plek, de dieren, wat daar aanwezig is. Je doet veel in de tijd die je film lang is.
Ik wilde ook de rijkdom van die plek tonen, op veel manieren. Maar ook niet te bombastisch.
LD
Maar die lijn hou je heel zuiver. Je cultiveert ook nieuwsgierigheid. Je brengt goed jullie fascinatie over. Je toont de holen van de vossen.
‘Er zit daar iets!’
LD
Is het geworden wat je wou?
Het narratief is eenvoudiger uitgedraaid. In het begin wilde ik veel vertellen en ook veel achtergrond meegeven. Maar ik ondervond dat dat niet de essentie was van de film. Het gaat echt over aandachtig zijn en wat La Friche vertelt, en niet wat ik wil vertellen daarover. Door de plek te benoemen bij het begin en voor de rest de plek te laten spreken. Dat het een groen gebied is bij een stedelijk landschap, heel universeel als idee. Dat geeft mijn verhaal ook een duidelijke richting, een duidelijke boodschap.
LD
De driehoek van conversatie, jullie als filmers met die plek, jullie als filmers met jullie eigen instrumenten, en die instrumenten als vertaling van de plaats. Die driehoek werkt heel fascinerend.
Een leuk speelveld om vanuit te filmen, te werken. En om zowel met de rijkdom als de limieten van die drie te werken, en de grenzen van elk af te tasten.
LD
Wat is het belangrijkste dat jij eruit gehaald hebt als maker?
Hoe je transparant kan zijn in je maakproces. En dat het tegelijk een spel kan zijn. Speels houden én reflecteren; “wat zijn we aan het doen?” Tijd nemen. Omdat we met een kleine crew van maximum twee per bezoek gingen, gaf dat ons de opties om het op onze manier te doen. Het heeft een heel eenvoudig vertrekpunt, maar om het interessant te houden en te krijgen, moet je wel veel wegen zoeken en openen.
LD
Welke feedback hielp je vooruit?
Iemand zei me dat mijn inleiding lang duurde, en je eigenlijk niet wist wat voor film je aan het bekijken was. Dan kan je inderdaad twintig minuten lang mooie plaatjes verwachten. Daarom heb ik er elementen ingebracht die toch suggereren wat je ziet. Die duidelijke vermelding “Zoom H6” in klank en ook “daar komt ie, start maar”. Een houvast. Die hint van, wij de makers, komen er ook in voor. En als ik die abstracte beelden niet op de juiste manier had gemonteerd, zouden mensen best wel in de war geweest zijn.
LD
Andere kijkers weten meteen naar wat ze kijken, door het narratief dat je opzet. Maar de verrassing blijft. Het antwoord van die plaats.
Het voelt ook alsof La Friche op het einde eens goed schreeuwt. “Dit ben ik, kijk er nu maar naar”. Ik vond het goed om daar mee te eindigen. Wel komt er nog een shot om even te landen.
LD
Wat denk je over wat je gemaakt hebt?
Ik denk dat ik een portret van een plek heb gemaakt, een conversatie en niet ik die over die plek spreek. Daar hoop ik wel in geslaagd te zijn, denk ik? Een portret in de vorm van een communicatie. En ik vind het fijn dat het dan vanuit beide richtingen komt.
Tekst door Laurent Derycke